Rechten van het Kind van belang bij ontruiming?

De Hoge Raad heeft na prejudiciële vragen geoordeeld, dat het Kinderrechtenverdrag (IVRK) rechters verplicht om de belangen van minderjarige kinderen zwaar te laten meewegen. Deze belangen krijgen een hoge prioriteit, ook wanneer het gaat om een vordering tot ontruiming van een woning waarin kinderen verblijven. Hoewel het belang van het kind vooropstaat, moet dit steeds worden afgewogen tegen andere belangen, zoals die van de verhuurder en met inachtneming van alle omstandigheden van het geval.

De rechter dient – indien nodig ook uit eigen beweging – te onderzoeken of een gevorderde ontruiming gevolgen heeft voor kinderen en wat in die situatie het meest in hun belang is. Wanneer blijkt dat kinderen door de ontruiming worden geraakt, moet de rechter partijen vragen naar mogelijkheden voor alternatieve huisvesting.

Mogelijkheden voor rechter bij rechten van het kind

Het is niet de taak van de rechter om buiten de zitting contact te zoeken met gemeenten of hulpverleningsinstanties. Wel kan de rechter, wanneer hij een ontruiming toewijsbaar acht, voorwaarden stellen om de belangen van kinderen te beschermen. Denk bijvoorbeeld aan het verlengen van de ontruimingstermijn, het uitstellen van de beslissing om tijd te geven voor het vinden van andere woonruimte, of het verbinden van de voorwaarde dat er passende opvang geregeld wordt voor de getroffen kinderen.

De kortgedingrechter zal de lopende zaak over de ontruimingsvordering voortzetten en bij zijn uitspraak rekening houden met de antwoorden van de Hoge Raad.